1. IK BEN NIET GEK, ZIEK OF DOM!
Ik wil vooral gewoon zijn: net hetzelfde als mijn leefijdsgenoten: onopvallend, soms zelfs liefst onzichtbaar. Hoe vaker iemand zegt dat ik anders ben, hoe minder ik het wil horen en het tegendeel probeer te bewijzen.
2. MIJN LABEL IS IMMERS MAAR EEN KLEIN STUKJE VAN MIJ
Misschien kan jij moeilijk het hele plaatje zien, maar ik ben veel meer dan mijn diagnose. Ik ben ook nog je zoon, een goede vriend, leerling op de school, topschutter op het voetbalveld of pianovirtuoos op de muziekschool. En ok, ik kreeg een label. En dan? Wie heeft er helemaal niets?
3. BEHANDEL ME DUS NIET ALS EEN GEHANDICAPTE
Ik weet dat je bezorgd bent en me wil helpen maar ik wil het liefst gewoon behandeld worden. Ik heb misschien wel een diagnose, maar ik bel vooral een gewone tiener met rechten Γ©n plichten. En ik ben bereid om de consequenties van mijn gedrag te dragen, ook al bied ik soms weerstand. Thuis heb ik liefst mijn mama, en geen therapeut.
4. WANT IK WEET BEST WAT MIJ ECHT HELPT
Als je zegt wat ik moet doen of laten, of als je me dingen verbiedt omwille van dat label, dan voel ik me niet geholpen. Of als je net geen verwachtingen uit, omdat ik ‘er niet aan kan doen’, dan voel ik me zelfs een loser. Vraag me gewoon wat ik nodig heb, want ik weet best wat Γ©cht helpt. En die hulp wil ik graag aanvaarden!